In gesprek over de weg die leidt tot een besluit
Ondanks dat het aantal huisartsen toeneemt, is er landelijk een tekort aan praktijkhoudende huisartsen concludeerde De Algemene Rekenkamer begin april. Huisartsen werken steeds vaker als waarnemer of zijn in dienst van een andere huisarts. Er zijn meer praktijkhouders nodig om de 45.000 tot 194.000 mensen die helemaal geen huisarts hebben continuïteit van zorg te bieden. Welke overwegingen maak je
als huisarts om wel of geen praktijkhouder te worden? Een gesprek met Annemarie de Koning en Bastiaan Koutstaal lijkt enige nuance aan te brengen in de conclusies en oplossingsrichtingen van de Rekenkamer, LHV en VWS.
Een laatbloeier noemt de 42-jarige Bastiaan Koustaal zichzelf. Sinds januari van dit
jaar is hij, samen met Yolanda van der Marel, praktijkhouder van DuinCoepel te
Katwijk. De voorgaande zes jaar werkte hij als vaste waarnemer bij Huisartsenpraktijk Warmond. Eerder
werd Bastiaan gevraagd een praktijk over te nemen in Leiden, maar dat kwam te vroeg voor hem. Bastiaan wilde eerst voldoende ervaring opdoen en ontdekken bij welke patiëntenpopulatie hij zich thuis voelde. Daarnaast had hij, door zijn periode in Warmond, een voorkeur ontwikkeld voor een kleinschalige praktijk. Als waarnemer in Katwijk ontdekte hij vervolgens dat deze streekbewoners en hun no-nonsense mentaliteit hem bijzonder aansprak. “Ze kwamen alleen als er echt iets was en ze namen aan wat ik zei”, lacht Bastiaan die graag resultaat ziet van zijn inspanningen. Toen de praktijk van de huisartsen Moolenburgh in januari ten einde kwam, was de fundering voor Bastiaans onderneming gelegd. “Organisatorisch ben ik geen hoogvlieger. Het is daarom fijn dat mijn compagnon dat wel is”, concludeert de laatbloeier. Aan zelfkennis ontbreekt het hem niet. Hij bemerkte dat hij als waarnemer evenzogoed om vijf uur niet klaar was. Toch nog even langs die palliatieve patiënt. “Het werk is waardevoller als je een relatie opbouwt met patiënten.”
Voor Marjolein Tasche, voorzitter van de LHV, is duidelijk wat
nodig is om praktijkhouderschap te stimuleren. Nu al willen
artsen geregeld praktijkhouder worden, maar krijgen ze de
startfinanciering niet rond. De kosten voor huisvesting en
personeel zijn de afgelopen jaren sterk gegroeid. (bron NOS)
Annemarie de Koning knikt instemmend. Cardioloog worden, dat was de instapgedachte van Annemarie
toen ze aan haar studie Geneeskunde begon. Huisartsgeneeskunde of psychiatrie, dat zou het zeker niet
worden. Inmiddels is ze 15 jaar waarnemend huisarts, heeft ze de kaderopleiding GGZ in the pocket en liet ze heel bewust meerdere malen de weg naar een eigen praktijk aan haar voorbij gaan. “Een relatie opbouwen met patiënten vind ik ook belangrijk”, zegt Annemarie.
Haar loopbaan kenmerkt zich door lange periodes van waarnemingen. Zo heeft ze 12 jaar in één praktijk
gewerkt. Annemarie: “Ik heb kinderen in gezinnen groot zien worden”. Eind vorig jaar heeft ze vanwege
de volledige handhaving van de wet DBA het HIDHAschap overwogen, maar besloot ze toch om – zolang
het nog mogelijk is – als waarnemer te blijven werken. Net als Bastiaan ontbreekt het ook de kaderarts GGZ niet aan zelfkennis. “Ik ben wars van hiërarchie. Ik heb gemerkt dat ik gelijkwaardigheid een essentieel onderdeel in dit werk vind. Ik wil het liefst naast iemand werken, niet onder iemand.” Dat geldt voor Annemarie ook andersom. Als praktijkhouder is de gezagsverhouding een onderwerp. Leiding geven vindt ze niet leuk. Daar komt bij dat ze alle administratieve rompslomp van een eigen praktijk niet ambieert. Bastiaan valt in: “Ik vind het leuk dat elke deurkruk die ik nu vastpak in de praktijk, mijn deurkruk is. Laatst zat er één los en dan beleef ik er plezier aan om die te maken.” Annemarie vervolgt: “Maar dat doe ik ook, ik heb laatst nog een lekkende kraan gemaakt in de praktijk”.
We mogen stellen dat beide artsen zelfbewuste mensen zijn die hebben mogen ontdekken op welke
terreinen hun talenten en beperkingen liggen. Dat vooral deze zelfkennis een belangrijk aspect is voor
hun keuze om al dan niet praktijkhouder te worden, is duidelijk. Is er dan nog een andere oplossing
voor het dilemma van de naar medische geborgenheid zoekende patiënten? Annemarie: “De EZZ in
Zoetermeer en de SHG Den Haag hebben een goed gestructureerde samenwerking. Bij de EZZ kunnen
praktijkhoudende huisartsen dienstenpakketten afnemen op bijvoorbeeld facilitair of financieel gebied.
Zo wordt een stuk overhead weggenomen en kan de huisarts zijn of haar vak uitoefenen. Ik denk dat dit de toekomst is.”
Bastiaan: “Anderhalf jaar geleden dacht ik: kan ik dat wel een eigen praktijk? Misschien bestaat er wat
koudwatervrees bij huisartsen. In Katwijk is er een zorggroep waar praktijkhouders op terug kunnen
vallen. Dan wordt bijvoorbeeld de ICT of de POH-GGZ gezamenlijk geregeld. Aan de andere kant ontzeg je jezelf allerlei boeiende facetten van een veelzijdige praktijkhouder. Hoe leuk is het om jezelf te ontwikkelen in personeelsbeleid.” Veelzijdigheid in het werk ervaart Annemarie dan weer als waarnemer door haar werkzaamheden bij verschillende instanties zoals het AZC, de gevangenis en als docent GGZ in Leiden. Beide huisartsen laten zien dat ze doen wat bij hen past en dat zich dit gaandeweg de loopbaan vanzelf uitkristalliseert. De Katwijkse praktijkhouder voegt daar Katwijkse praktijkhouder voegt daar
nog aan toe: “Tijdens een training van de LHV zei een trainer dat welke weg je ook inslaat, er is altijd ruimte om bij te sturen. Dat nam bij mij de angst weg om de stap naar een eigen praktijk te maken. Voor alle duidelijkheid, ik heb wel de intentie om praktijkhouder te blijven.” Annemarie vult aan: “Het systeem verandert. Bijkomend effect is dat de sfeer tussen waarnemers en praktijkhouders is verbeterd. Mede door het nieuwe roostersysteem. We zijn allemaal nodig waarnemers, praktijkhouders en HIDHA’s. Een flexibele schil is van toegevoegde waarde om de continuïteit van zorg te waarborgen.”
Oplossingen
Zorgminister Fleur Agema zoekt de oplossing in het vergroten
van het aantal opleidingsplaatsen voor nieuwe huisartsen en
het aantrekkelijker maken van het praktijkhouderschap. “Met
één huisarts op 1250 inwoners ben ik ervan overtuigd dat dit
mogelijk is.” (bron NOS)
Annemarie de Koning
35 jaar
Waarnemend huisarts
Huisartsenpraktijk Molenwijk
in Katwijk aan Zee
Moeder van drie zonen (7, 5 en 2)
Bastiaan Koutstaal
42 jaar
Praktijkhouder in Katwijk
Vader van 1 dochter
(2e kindje op komst)