Huisartsenposten, ambulancediensten en SEH’s werken dagelijks keihard om de zorg toegankelijk en efficiënt te houden. Maar vaak ontbreekt het aan een compleet overzicht van de patiëntreis door de spoedzorgketen. Dit kan leiden tot onnodige belasting van zorgverleners en een minder optimale zorgervaring voor patiënten. Dennis Mook-Kanamori, hoofd van de regionale data-infrastructuur ELAN, werkt met zijn team aan een oplossing. Door data uit verschillende zorgdomeinen te koppelen, wordt inzichtelijk waar
knelpunten zitten en hoe de zorg efficiënter ingericht kan worden.

Data als verbindende factor
ELAN (Extramuraal LUMC Academisch Netwerk) is een regionale data-infrastructuur die gegevens uit verschillende zorgsectoren samenbrengt. Denk aan data van huisartsen, ziekenhuizen, de huisartsenpost, de ambulancedienst en CBS-statistieken over demografie en sociaal-economische factoren. “We willen de spoedzorgketen in kaart brengen en verbeteren door data te koppelen en te analyseren” legt Mook-Kanamori uit. “Op dit moment werken we nog te vaak in ‘silo’s’, waar elke zorgpartij zijn eigen analyses doet. Daardoor missen we cruciale verbanden.” Door de huisartsenpostdata te combineren met gegevens uit de dagzorg en ambulancezorg kunnen bijvoorbeeld de meest voorkomende patiëntstromen geanalyseerd worden. Hoe vaak belandt iemand die overdag bij de huisarts is geweest ’s avonds alsnog bij de huisartsenpost? Hoe vaak bellen dezelfde patiënten herhaaldelijk de ambulance? En welke patiënten krijgen in de spoedzorg niet de juiste nazorg? Dit soort analyses kunnen helpen om gerichtere interventies te ontwikkelen.
Concrete voordelen voor huisartsen en triagisten
De inzichten die ELAN opleveren kunnen direct invloed hebben op het werk van huisartsen en triagisten. Een concreet voorbeeld: door data te analyseren kan worden vastgesteld welke patiënten bovengemiddeld vaak de huisartsenpost of ambulance bellen. “Veel huisartsen denken dat ze deze ‘top 10-bellers’ kennen, maar de praktijk blijkt anders,” zegt Mook-Kanamori. “Als je een praktijk met 5.000 patiënten hebt, is het onmogelijk om al die patronen handmatig bij te houden.” Door deze inzichten kunnen huisartsen proactief in gesprek gaan met deze patiënten en hen begeleiden naar geschiktere
zorgopties, zoals de dagpraktijk of preventieve zorg. Dit vermindert de werkdruk in de spoedzorg en zorgt ervoor dat patiënten beter geholpen worden. Voor triagisten betekent dit dat hun beslissingen invloed hebben op de hele zorgketen. “Stel dat een patiënt met een bepaalde klacht ’s avonds structureel naar de huisartsenpost gaat, maar vervolgens alsnog naar de SEH moet. Dan kunnen we evalueren of het zinvol is om die patiënt direct door te sturen,” aldus Mook- Kanamori. “Zonder data zou je dat niet
kunnen onderbouwen. Nu kunnen we daadwerkelijk meten wat werkt.”
Het belang van samenwerking en data delen
Een groot deel van de huisartsen in de regio levert al data aan ELAN, maar er zijn nog hiaten. Met name in het oude ROHWN-gebied ontbreken veel data. “We streven naar een dekking van 100%, want alleen dan krijgen we een compleet beeld van de spoedzorg in onze regio,” zegt Mook-Kanamori.
“Dat betekent dat we huisartsen motiveren om hun data te delen. Niet alleen voor wetenschappelijk onderzoek, maar vooral om de werkdruk te verlagen en de zorg slimmer in te richten.” Het delen van patiëntgegevens roept soms vragen op over privacy en veiligheid. ELAN werkt daarom samen met het CBS dat de data op een veilige en anonieme manier koppelt. “We werken nadrukkelijk niet met identificeerbare patiëntgegevens,” legt Mook-Kanamori uit. “De data wordt pseudo geanonimiseerd, waardoor de privacy gewaarborgd blijft.”
De toekomst van datagedreven spoedzorg
De impact van ELAN zal in de komende jaren alleen maar groeien. Door data te analyseren kunnen regionale zorgpartners gezamenlijk beleid maken op basis van feiten in plaats van aannames. Denk aan betere triageprotocollen, gerichtere doorverwijzingen en efficiëntere inzet van zorgcapaciteit.
De ultieme gamechanger zou volgens Mook-Kanamori zijn als zorgverleners in de keten direct inzicht krijgen in elkaars data. “Stel je voor dat een ambulanceverpleegkundige het dossier van de huisarts kan inzien en direct weet wat de voorgeschiedenis van een patiënt is. Dat zou een enorme winst
opleveren in de spoedzorg.” Dit is nu nog toekomstmuziek, maar de eerste stappen zijn gezet.
Momenteel doen de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) en de huisartsenspoedpost (HAP) nog niet mee aan ELAN. Zij moeten nog de benodigde overeenkomsten ondertekenen, maar de verwachting is dat ook deze ketenpartners snel zullen aanhaken. Het LUMC start binnenkort met deelname en het Alrijne ziekenhuis zal naar alle waarschijnlijkheid nog dit jaar volgen. Zodra deze partijen volledig aangesloten zijn, wordt het mogelijk om nog nauwkeuriger inzicht te krijgen in de volledige spoedzorgketen.